16 december 2017

Falstaff (Opera Antwerpen - 15.12.2017)

De opera "Falstaff" die door Giuseppi Verdi in de herfst van zijn leven werd gecomponeerd (en die in 1893 in première ging), is niet het eerste en zeker ook niet het laatste artistieke distillaat van de strapatsen van de gelijknamige schelm en bon vivant, die in het werk van Shakespeare opduikt als centrale figuur in 'The Merry Wives of Windsor' en als figurant in 'Henry IV'. Maar omdat het Verdi's muzikale testament is én omdat het libretto van de hand is van de uiterst getalenteerde Arrigo Boito, is deze lyrische komedie toch een tikje speciaal. Het was overigens Boito die Verdi kon overhalen om de opera te componeren. De twee heren hadden eerder al samengewerkt (o.a. aan de opera Otello) en hadden ondertussen al lang hun oude strijdbijl begraven (toen Boito nog voortrekker was van de intellectuele bohémien-beweging "scapigiliatura", was de verhouding tussen de twee heren onderkoeld).

De plot is vrij eenvoudig : de rond-buikige levensgenieter Sir John Falstaff is aangespoeld in een herberg in Windsor. Zijn exuberante levensstijl zorgt ervoor dat hij constant geld nodig heeft. Hij beraamt een plan : hij zal twee rijke burgerdames het hof maken, in de hoop het fortuin van hun rijke echtgenoten te kunnen buitmaken. Hiertoe schrijft hij aan beide dames (Alice Ford en Meg Page) een identieke liefdesbrief. Maar de twee dames ontdekken als snel dat ze identieke brieven ontvangen hebben en besluiten om Falstaff een hak te zetten. Na de nodige verwikkelingen (waarin ook de echtgenoot en de dochter van Alice Ford een rol spelen), belandt Falstaff met zijn klikken en klakken in de Theems, berooid en beroofd van zijn eer. Maar het verlangen naar wraakzucht van de twee dames is nog niet gestild : ze weten hem ervan te overtuigen dat de duik in de Theems op een vergissing berustte. Falstaff wordt naar een nachtelijk afspraakje rond de grote Eik van Herne in het park van Windsor gelokt, maar loopt opnieuw in de val en moet wederom de nodige vernederingen doorstaan....


De regie van deze opera was in handen van de Duits-Oostenrijkse acteur Christoph Waltz, bij het grote publiek bekend wegens zijn rollen in de Quentin Tarantino-films 'Inglourious Basterds' en 'Django Unchained', die hem twee Oscars opleverden. De samenwerking tussen Waltz en Opera Vlaanderen is niet nieuw : in het seizoen 2013-2014 regisseerde hij al 'Der Rosenkavalier'.

De aankleding van het decor is doorheen het grootste gedeelte van de opera vrij sober : een imposante tafel fungeert enerzijds als de feestdis in de herberg en anderzijds - na een simpele ingreep - als soort van trapgang van het huis van dame Alice Ford. Tijdens de eerste twee van de drie bedrijven, kabbelt de plot rustig voort. De hoofdplot rond Falstaff verloopt parallel met een ietwat knullige nevenplot (een liefdesintrige rond de dochter van Alice Ford) en levert vermakelijke doch weinig memorabele momenten op. Voor mij is het vooral Johannes Martin Kränzle die de beste vertolking van de avond neerzet als de jaloerse echtgenoot van Alice Ford. Maar gedurende deze twee eerste bedrijven weet het geheel niet echt aan de ribben te plakken. Het is moeilijk om sympathie op te brengen voor de personages : noch de burleske bedrieger Falstaff, noch de op wraak beluste bourgeoisie van Windsor zijn personen waarmee men zich zou willen vereenzelvigen. Gelukkig tilt het scherpe libretto van Boito deze twee bedrijven uit boven het niveau van een deuren-komedie.


Het is pas tijdens het - opvallend korte - derde bedrijf dat alle remmen los gaan. Het orkest is naar het podium verhuisd, zittend in een soort van staketsel dat de grote eik in het bos van Windsor moet voorstellen. De muziek wordt plots grimmig en ook de aan lynchen grenzende uithaal door de gemaskerde goegemeente naar de gemuilkorfde en zwaar vernederde Falstaff heeft nog weinig uitstaans met een 'lyrische komedie'. Librettist Boito heeft zich duidelijk veel moeite getroost om zoveel mogelijk scheldwoorden en verwensingen te verzinnen die naar het dikke hoofd van Falstaff geslingerd kunnen worden. Het is in dit derde deel dat zowel Verdi als Boito schitteren en het uiterste vergen van zowel orkest als zangers. Wel was het zeer jammer dat er bij de enscenering geen rekening gehouden werd met de mensen die - zoals ik - in het hoge amfitheater zaten : de protagonisten in de orkestbak en de hogere lagen van de 'eik van Windsor' werden compleet aan ons oog onttrokken.

Een collega van mij slaagde erin om na de première een praatje te maken met Christoph Walz. Op de vraag waarom het derde bedrijf zo kort gehouden werd, antwoordde Walz dat er ter elfder ure nog veel wijzigingen en schrappingen gebeurd waren (en dat het late aantrekken van Craig Colclough in de rol van Falstaff niet veroorzaakt was door ziekte van de eerste aangezochte zanger, doch wel door artistieke meningsverschillen). Achter de schermen is één en ander dus zeker niet rimpelloos verlopen en ik verdenk trouwens Walz er stiekem van een 'moeilijke mens' te zijn.

Al bij al dus geen onverdeeld succes. Tijdens de twee lange eerste bedrijven sprankelt en spettert het geheel niet echt (en wordt het stuk ook niet geholpen door de wel zéér sobere aankleding) en komen vooral de vrouwelijke stemmen wat zoutloos over. En wanneer voor het korte laatste bedrijf alsnog een brutale ingreep wordt toegepast, lijkt dat een tikje 'too little too late'. Een leuk avondje opera, maar absoluut geen grand cru.

Foto's © Annemie Augustijns

Geen opmerkingen: