30 oktober 2017

Southern Lord Presents (Melkweg - 29.10.2017)

Onder de hoede van het Southern Lord-label zijn momenteel een zeventigtal bands ondergebracht die veelal in zware genres grossieren. Doom, drone, sludge, black, punk en crust zijn hierbij de code-woorden. Als enkele interessante bands van het label gedurende één avond de podia van de Amsterdamse Melkweg mogen bevolken, dan is dat reden genoeg om naar de Nederlandse hoofdstad te sporen. Dat spoor stak echter - middels een defecte goederentrein ergens tussen Essen en Roosendaal - vertragingsstokken in de wielen, waardoor ik het Hollandse Vitamin X moest missen en ik pas tijdens de set van het Canadese trio Big/Brave binnenwaaide. Hun trage, monotone, repetitieve sludge vol distortion en prikkelende pauzes contrasteerde fijn met de schrille en hoge vocalen van de intrigerende frontvrouw Robin Wattie. Op het eerste gehoor zat er weinig variatie in hun set, maar dat heb je nu éénmaal met dit soort van minimalistische feedback-metal, die eerder mikt op de geduldige meerwaarde-zoeker dan op de quick fix.

Het Noorse zootje ongeregeld dat zich Okkultokrati laat noemen, bediende zich allerminst van minimalisme. Heavy metal die me absoluut niet van de sokken blies, maar die toch - wellicht onbedoeld - entertainend was. De bassist stuiterde over het podium als een langharige spring-in-'t-veld op speed en deed dat steeds buiten de maat van zijn eigen bas-aanslagen. Je moet het maar doen ! En de zanger zag eruit als een type dat in slechte actiefilms altijd de ietwat griezelige slechterik of de perverse potloodventer moet spelen. Maar op muzikaal vlak werden geen bakens verzet. Deze Noren openden een gevarieerd Scandinavisch drieluik, dat met het Zweedse Wolfbrigade een ietwat teleurstellend middenstuk kreeg. Aan testosteron en grimmige blikken geen gebrek tijdens de set van deze liefhebbers van wolven. Want niet alleen hun bandnaam verwijst naar de canis lupus, ook hun Facebook-naam ("lycanthro-punks") verwijst naar het weerwolf-syndroom. Maar hun hardcore had geen scherpe beet en was een copy/paste van alle genre-ingrediënten. En zo was dit vijftal geen roedel bloeddorstige wolven, maar lieten ze zich als gewillige lammetjes naar de cliché-slachtbank leiden.


Maar het Scandinavische drieluik werd op grandioze wijze besloten met het Finse Circle (zie foto hiernaast van Nick Chesnaye). Tien jaar geleden schreef ik over hun concert op Roadburn al het volgende : "Een krankzinnige mix van aanzwellende synthrock, lang aanhoudende krautloops en kitscherige operette. Elton John en Ziggy Stardust hebben gecopuleerd en een kind gebaard : zanger/jogger/toetsenist Mika Rättö. Enorm boeiende artrock die moeiteloos het niveau van goedkope aanstellerij oversteeg." Die stelling houdt nog altijd perfect stand. Met z'n allen in lelijke spandex gehuld, werd constant gedanst op het slappe koord van waanzin en kitsch. Rättö stak regelmatig een gestrekt been en blote voet in de lucht als een verknipte ballerina. Maar vergis je niet : achter deze verkleedpartij en gekke poses zat steengoede muziek. Besloten werd met de titeltrack van hun sterke laatste album ("Terminal"), een heerlijk vette rocksong met een onweerstaanbare riff die zo van Ron Asheton had kunnen zijn. En hoe het eindigde : de bandleden poseerden stokstijf in een lang aangehouden en nauwkeurig opgesteld tableau vivant. Geweldig !

Het Franse genootschap Magma werd in 1969 opgericht door drummer Christian Vander, geïnspireerd door de spirituele insteek van de laatste albums van John Coltrane en door een visioen omtrent de spirituele en ecologische toekomst van de mensheid, die zijn heil zal zoeken op de planeet Kobaïa. De teksten van de albums werden geschreven in een zelfverzonnen taal (het Kobaïaans) en de muziek laat zich best omschrijven als een soort van kunstige prog-jazz. Klinkt allemaal als drammerige en véél te serieuze arty-farty-shizzle die verzonnen is onder invloed van teveel LSD en tijdens een lange love-in sessie, maar toch slaagde de band erin om in de jaren '70 een heuse cultstatus bijeen te spelen. Strikt genomen zit de band niet in de Southern Lord-stal, maar het label brengt binnenkort wel de gelimiteerde 3-LP-box "Retrospektïẁ" uit : een weergave van drie concerten van de band in 1980 in de Parijse Olympia. Het concert van vanavond viel ei zo na in het water door bagage-problemen in de luchthaven van Kopenhagen, waardoor niet alle instrumenten tijdig in Amsterdam geraakten. Ter elfder ure kon toch her en der de nodige apparatuur bij elkaar gesprokkeld worden, zodat het concert toch kon doorgaan. Gelukkig maar, want het was een aparte maar heerlijke trip. De woordeloze of Kobaïaanse vocalen van drie zangers (twee dames en één man), het uitstekende psychedelische toetsenwerk, de prog-jams op bas en gitaar, de speech-achtige tussenkomst van drummer Vander ... en vooral die dwarse en unieke songstructuren : super. Er werden niet zozeer nummers gespeeld, doch wel lange suites : "Ëmëhntëhtt-Ré" en "Theusz Hamtaahk" passeerden de revue. De merchandise was gelukkig niet in Kopenhagen achtergebleven, zodat ik me de prachtig uitgegeven "Retrospektïẁ"-box (die de band gelukkig al in avant-première beschikbaar had) kon aanschaffen.

Van een compleet andere orde was de mokerslag die de drie New Yorkse noise/rock-veteranen van Unsane uitdeelden. Zweten, beuken, rammen, geen genade. Zo kan het dus ook, Wolfbrigade ! Maar ook al was hun set een lekker venijnige uppercut, vlak na de bevreemdende Magma-set en vlak voor Sunn O))) was het moeilijk om hiervoor in de juiste stemming te geraken. Daarvoor was de stijlbreuk net iets te groot.

Het concert van headliner Sunn O))) verschilde in weinig van hun passage in de Gentse Vooruit in 2016. Een lange vocale intro van Attila Csihar, vervolgens de opbouw naar een onwezenlijk harde drone-tsunami, een subtieler middenstuk waarin de moog en de trombone de bovenhand halen op de gitaar-golven, het opnieuw verschijnen van Csihar in zijn bekende spiegel-pak, en op het einde alles uit de kast voor een infrastructuur-verwoestende slot-drone. In de mistige omgeving (de rookmachines draaiden weer overuren) zat elke bezoeker in zijn eigen trance-cocon. Een cocon waar ik nog wel een tijdje in opgesloten zat nadat de zaallichten aanfloepten en het doek viel over de eerste editie van dit puike festival. De drukke uitgaansbuurt van het Amsterdamse Leidseplein voelde onwezenlijk aan en ik voelde me - temidden van al dat dronken gebral - als een bezoeker van de planeet Kobaïa.

Geen opmerkingen: