19 juni 2017

Best Kept Secret Festival (16-18.06.2017)

Alles klopte aan de vijfde editie van het Best Kept Secret-festival, gehouden op de terreinen van de Beekse Bergen in Hilvarenbeek. De combinatie van het prachtige weer, enkele fenomenale concerten, de heerlijke laid back vibe, de locatie en de (culinaire) omkadering maakte deze driedaagse tot één van mijn beste festival-ervaringen van de afgelopen jaren. En zelfs de Grolsch Kornuit was naar Nederlandse normen een best goed te verstouwen pilsje. Een kort verslagje.



DAG 1

Op de openingsdag kon ik helaas niet veel acts meepikken, omdat ik me pas na de noeste dagtaak naar de BKS-terreinen kon begeven. Maar gelukkig wel nét op tijd gearriveerd om het concert van de Deense Agnes Obel mee te pikken. Live werd ze bijgestaan door twee andere nimfen voor wat een ingetogen maar fijnbesnaard concert was, met als hoogtepunten 'Riverside', 'On Powdered Ground' en vooral 'The Church'. Niet eenvoudig om op een late namiddag op een hoofdpodium met een intieme set een zonovergoten publiek te boeien, maar de Deense slaagde in die missie. En aldus een fijn begin van een oestrogeen-overgoten avond. Want even later - bij de aanvang van de gig van Millionaire - stond een festivalganger nogal ostentatief (met zijn smartphone omhoog en vlak in mijn gezichtsveld, zodat ik kon er niet naast kon kijken) een SMS te typen met als boodschap : "ik weet dat je ongesteld bent dus ik snap dat je mijn voorstel ongepast vindt" ... Euhm, tijd om mijn aandacht terug op het podium te vestigen voor wat uitgroeide tot een zeer snedige set van Tim Vanhamel & C° in een volgepakte tent, waarbij "Alpha Male" werd opgedragen aan The Donald.

Maar die fikse opstoot van Belgisch mannelijk rock-geweld van het betere allooi, moest daarna plaatsmaken voor een nieuwe vrouwelijke insteek : het concert van de Noorse Jenny Hval was op z'n minst intrigerend te noemen. Deels optreden, deels theater, deels performance-art : het zat er allemaal in. Er werden lokken van pruiken geknipt, er werd geposeerd voor een met de iPhone filmend bandlid, er werd een soort van bizarre podium-decoratie aan stukken getrokken, er werden teksten gedebiteerd over vampieren en menstruatie en speculums ... Ik sloeg één en ander zeer geamuseerd gade vanop de eerste rij. Kortom een concert dat me alras de regels-SMS terug in herinnering bracht.

Zelfs tijdens het concert van de all male headliner Run The Jewels werd de vrouwelijke kunne niet vergeten. Bij veel cliché hiphop zou het dan gaan over bitches & ho's, maar niet zo bij het olijke duo Killer Mike en EL-P, wiens raps qua inhoud onmetelijk veel hoger staan dan platte bling-hop. Tijdens een opvallend vurige speech riep Killer Mike het mannelijke publiek op om in de mosh-pit geen misbruik te maken van het daarmee gepaard gaande fysieke contact om vrouwen te bepotelen. Wat een heerlijk concert was dit trouwens ! Twee jaar terug nog een namiddag-act op WOO HAH!, nu headliner op een groot festival. Ook EL-P en Killer Mike konden het vanavond nauwelijks geloven. Naast de hoge artistieke kwaliteit van de drie RTJ-platen is ongetwijfeld de oprechte camaraderie en chemie tussen de twee hip hop-veteranen één van de sleutels tot hun succes. Ik liet me lekker gaan in de pit, me er uiteraard voor behoedend om niet aan het bepotelen te slaan. Niet alleen omdat dat uiteraard compleet not done is, maar ook omdat de imposante Killer Mike ermee dreigde om overtreders van deze evidente regel een vuist in het gezicht te planten. Voor het overige was overigens alles peis en vree tijdens dit super-vette concert. RTJ ! RTJ ! RTJ !



DAG 2

Voor de tweede festivaldag werd wederom een fors blik zon opengetrokken. Zodanig zelfs dat de hoog opgeschoten roodharige frontman van de complex-loze Britse rockband The Amazons op het hoofdpodium nauwelijks zijn gitaar-tuning-apparaat afgelezen kreeg. Weinig wereldschokkend bandje overigens, dat zich daar echter ook terdege van bewust was en daarom lekker pretentie-loos de dag op gang rockte. Al een geluk dat de aangename verrassing Froth (fijne psych-surf-pop uit San Diego) in de schaduw van één van de kleinere tenten mocht aantreden. "Total drag" stond in koeien van letters te lezen op het shirt van frontman Joo-Joo Ashworth, een ietwat slungelige figuur die aangaf zich beter thuis te voelen in de schaduwen dan in het felle zonlicht. Onbetwist hoogtepunt : het nummer "Petals (what was I supposed to do)". Ashworth nam op het einde van het concert de biezen met een ingestudeerd Nederlands zinnetje "nu is het gedaan". Een beetje zoals de legendarische Edu vroeger "hier is beton" uitsprak (grapje voor intimi).

De nog maar pas in 2015 opgerichte band Whitney exporteert folky indie vanuit Chicago, met als opvallende frontman de zanger/drummer Julien Ehrlich. Misschien een tikje een poseur (pochen over een zwakke maag na een zwaar avondje en toch ostentatief lurken aan een fles wijn), maar de frisse arrangementen, de al even frisse falsetto-stem en de trompet-riedeltjes pakten het publiek in de TWO-tent moeiteloos in, ondanks het feit dat de teksten niet al te vrolijk zijn en gaan over onderwerpen zoals relatiebreuken, dood en depressies. En toch zomers klinken, je moet het maar doen. Grappige cover trouwens van de openingstune van de oude sitcom "The Golden Girls".

De benenwagen maakte vervolgens overuren om stukken te kunnen meepikken van de concerten van het vrouwelijke Schotse duo Honeyblood (Highland-indie op gitaar & drums), van Cloud Nothings (uit Cleveland, Ohio - denk 'Lemonheads' met een iets grovere korrel), van de Noor Thomas Dybdahl (zomerse pop, gebracht door hippe mannen in kostuums en met "Just a little bit crazy" een onweerstaanbaar glimlach-op-de-mond-toverend-top-schijfje in de setlist) en van de Britse indie-rockers Wild Beasts, die ondanks een "Fuck Brexit !"-kreet en een ode aan "alpha-females" een eerder tamme en incoherente set op de planken brachten.

De Japans-Amerikaanse Mitski zou je trouwens gerust als een alpha-female kunnen bestempelen. Laat je echter zeker niet misleiden door haar frêle schoonheid. Op het podium één en al sérieux en nauwelijks op een glimlachje te betrappen, zoals ik al vermoedde na een eerdere luisterbeurt van haar complexe indie-meesterwerkje "Puberty 2". Aanvankelijk kende het concert wat geluidsproblemen (wat de geluidsman flink wat banbliksems uit haar griezelig furieuze ogen opleverde), maar gaandeweg bloeide de set open. Zeker geen katje om zonder handschoenen aan te pakken. Achteraf terug wat mannelijkheid en zelfvertrouwen bijgetankt bij de psych-rock van The Wytches (ondanks de naam trouwens een all male band). Niet dat ik meteen naar de platenboer zal hollen om me de platen aan te schaffen van deze vier jeugdige nozems uit Brighton, maar hun vrij simpele rock deed deugd na misschien een tikje teveel lo-fi en indie. Eén bandlid droeg een shirt van The Misfits, een ander bandlid droeg een shirt van The Smiths. Soms heb je niet meer nodig om over de streep getrokken te worden.

Ik ben al lang de tel kwijt hoe vaak ik Thurston Moore in allerlei constellaties op een podium heb zien staan. Dus vandaag maar eens een keertje - toch met lichte pijn in het hart - verstek gegeven voor zijn concert en gekozen voor de dromerige ambient-slowcore-pop van Cigarettes After Sex. Vooraf in allerlei vakpers getipt als een niet te missen concert, vormde de zeer trage pop van frontman Greg Gonzales een zalig zwoele soundtrack voor een zalig zwoele dag. Het vergde enig geduld en het was zeker geen quick fix, maar gaandeweg kroop de set toch onder mijn huid. En de bandnaam is perfect gekozen : nergens werd een hoogtepunt gezocht of gevonden, maar immer overheerste het gevoel van melancholie dat na een orgastisch piekmoment steeds weer onvermijdelijk om het hoekje komt gluren.

Tja, wat te zeggen over het concert van het Canadese collectief Arcade Fire, de headliner van de tweede dag ? Dit was één van die concerten dat je moet bijgewoond hebben om het te geloven. Achteraf struikelde de muziekpers over de superlatieven in een poging om dit magische uur & drie kwartier te omschrijven. Ik ga er zelfs nauwelijks een poging toe doen. Van de prachtige nieuwe semi-disco single "Everything Now", over de bruuske tempo-wisselingen in "Here Comes The Night Time", via de massaal ontstoken smartphone-lichtjes tijdens "Neon Bible" tot de onverwachte (en ongeplande) bisser "Intervention", Will Butler die met z'n trom in de mast klimt, de visuals : tijdens dit concert viel alles op z'n plaats. Voeg daarbij een tiental getalenteerde multi-instrumentalisten (het podium leek wel volgestouwd met de inhoud van een muziekwinkel), een twintigtal geweldige nummers, een uitermate aanstekelijk speel-plezier dat werkelijk in beken van het podium gutste, de ondergaande zon, ... en je hebt een concert hors catégorie van een band op de top van z'n kunnen.

Maar geen tijd om te versagen. De dag was dan wel lang & zwoel geweest en de tank van de benenwagen bijna leeg, maar het slotakkoord was er ook één om niet te missen. De tegendraadse en complexe crossover-jazz van het Belgische Stuff - met ingewikkelde structuren en zonder zang toch niet de meest evidente festivalmuziek - zette de ferm volgelopen THREE-tent lekker in de fik. Geen sinecure pal na het collectieve Arcade Fire-delirium. Er ontstond al snel een heel goede klik tussen band en publiek, wat ervoor zorgde dat de Gentenaren de tastbare elektriciteit in de tent opzogen en vertaalden naar een zeer gedreven set. De innige omarming van drummer Lander Gyselinck met één van zijn kompanen na afloop van het concert sprak boekdelen. Aanvankelijk had ik de ambitie om me na dit concert nog onder te dompelen in de nachtelijke electro-set van de Amerikaanse DJ Laurel Halo, maar mijn pijp was uit.



DAG 3

De pijp terug gestopt zijnde met energie-tabak, deelde de binnenkomer op de derde dag meteen een flinke oplawaai uit. Zeal And Ardor is een project van de Zwitserse Amerikaan Manuel Gagneux, waarbij een zeer ongebruikelijke mix van negrospirituals, slavenliederen, black metal en blues opgelepeld wordt. Het debuutalbum "The devil is fine" werd volledig door Gagneux geschreven en opgenomen. Live bijgestaan door twee extra zangers, een drummer en een bassiste doet Gagneux de temperatuur in de nochtans al flink hete FIVE-tent met nog een paar graden stijgen. Alles wordt met heel veel passie en overgave gebracht. Aanvankelijk bloedserieus (met zwarte hoodies en trieste gelaatsuitdrukkingen), maar wanneer Gagneux merkt hoe warm en enthousiast het publiek reageert, kan hij een glimlach niet langer onderdrukken. Afwachten of deze verschroeiende worp van Gagneux een éénmalige opflakkering is of de vroege ontbolstering van een groot talent. Dit concert was alvast puntgaaf.

De Schotse heren van Arab Strap hingen in 2006 hun indie-kilt aan de haak, maar besloten in 2016 terug te concerteren. Frontman Aidan Moffat zweette op het TWO-podium als een rund en liet zich de blikjes Kornuit-pils gulzig welgevallen, terwijl hij de electro-indie-rock (met af en toe een Mogwai-achtige uithaal) voorzag van teksten die bijna tegen het spoken word aanleunden. "This is a sad song about being a dick" sprak de bebaarde Moffat en dat was niet gelogen toen een zeer melancholisch geladen versie van "Here We Go" op het publiek werd losgelaten. Heerlijk concert. Enkel een glas Lagavulin single malt onbrak nog.

Timothy Showalter - frontman van Strand Of Oaks - is ook geen doetje als het op melancholie en tristesse aankomt (hij heeft zijn hart breed uitgesmeerd op de vorige albums), maar sinds kort gooit deze knuffelbare loebas het over een andere boeg. En dat zegt hij ook bij aanvang van het concert op het hoofdpodium : weg met het verdriet en de ellende van vroeger, tijd voor vreugde en genezing. "You gotta heal !!" klinkt het op het nieuwe album "Hard Love" en die boodschap schreeuwt hij uit naar het publiek. Showalter is het vleesgeworden 'ruwe bolster zachte pit'-type waarmee het ongetwijfeld heerlijk toog-hangen en pintelieren is. Je zag dat hij het oprecht meende toen hij zei dat hij - als opgroeiend jongetje in een schamel huisje in Indiana - nooit had durven bevroeden ooit een concert te geven op een podium waar enkele uren later de halfgoden van Radiohead zouden aantreden. Een onverwacht positief getinte set dus, maar gelukkig toch het door merg en been snijdende "JM" op de setlist. Dit eerbetoon aan de veel te vroeg overleden Jason Molina deed de felle zon eventjes verbleken. Was dat een vuiltje in mijn oog ?

De positivo-vibe ging daarna nog fluks de hoogte in bij het concert van Junun Featuring Shye Ben Tzur & The Rajasthan Express. Even uitleggen : Shye Ben Tzur is een Israëlische componist en The Rajasthan Express is een Indisch muziekgezelschap. Samen maakten ze in 2015 het album "Junun". En (hier komt de Indische aap uit de mouw) : als producer voor het album stond Radiohead-producer Nigel Godrich achter de knoppen en het album werd mede-geschreven en ingespeeld door Radiohead-gitarist en componist Jonny Greenwood. Dit verklaart natuurlijk in grote mate de aanwezigheid van dit combo op de affiche. Niet dat het een nieuw gegeven is (denk maar aan Ravi Shankar op Monterey), maar toch blijft de aanwezigheid van deze oosterse muziek (door een journalist van OOR compleet ongepast 'curry-pop' en 'tulband-pop' genoemd) op een groot festival een zeldzame belevenis. Van bij de vrolijke intrede van de bandleden - die onder luid geschal van blaasinstrumenten in stoetvorm naar het podium van de TWO-tent trokken - ging het publiek overstag. En de Radiohead-fans konden alvast hun hart ophalen want ook Greenwood stond bij op het podium, weze het een tikje verscholen. De onweerstaanbare Indische raga's - overgoten met een funky Bollywood-sausje - bewezen uitermate helend te zijn voor mijn dorstige chakra.

Een paar jaar geleden mocht James Blake laat op de avond het slotconcert verzorgen in de Pukkelpop-marquee, toen een serieuze houw in mijn ziel kervend. Wellicht stond hij daar toen beter op zijn plaats dan vanavond op een groot hoofdpodium op een zomerse vooravond. Zijn uitgepuurde electro-pop ging daarom vandaag een beetje over de hoofden van het publiek heen. Non-believers vinden hem een tikje een zagevent, maar ik behoor tot het kamp van de believers. Hij had me al bij de lurven bij de openingssong : een heerlijke cover van de oude Don McLean-hit "Starry Starry Night". Het obligate "Limit to your love" zat al heel vroeg in de set (hadden we dat al meteen achter de rug). En nog zo'n mooie cover : "I could drink a case of you" van Joni Mitchell. Maar pas wanneer de piano van Blake begeleid worden door diep pompende beats, wordt het publiek een beetje wakker. Een publiek dat zich stilaan en masse voor het hoofdpodium begint te verzamelen voor de hoofdschotel van het weekend.

Kiezen is altijd een beetje verliezen. Achteraf diende ik te lezen dat het concert van Soulwax in de uitpuilende TWO-tent één van de hoogtepunten van het weekend was en ik was er graag getuige van geweest. Maar een mens kan niet alles hebben. Ik koos er immers voor om voor het concert van Radiohead een plaats in de sweet spot te veroveren : centraal voor het podium, halverwege tussen podium en PA-toren. En dat bleek een gelukkige keuze. Zelden of nooit heb ik een slotact op het hoofdpodium van een groot festival gezien, waarbij het geluid zo goed klonk, alsof je in een uitstekende concertzaal stond. Ook wat de beleving van de visuele effecten betreft, stond ik op een perfecte plaats. Op de grote schermen links en rechts van het podium kregen we geen close ups te zien van de bandleden (geen erg want ze kunnen bezwaarlijk adonissen genoemd worden), maar eerder een mix van effecten en 'stukjes' van de bandleden.

Vooraf werd aangekondigd dat het concert 2,5 uur zou duren en achteraf deelden enkele stoethaspels op twitter hun beklag over het feit dat het concert 'slechts' een dikke 2 uur duurde, dat grote hits zoals 'Creep' en 'Karma Police' niet gespeeld waren en dat het zo abrupt eindigde. Achteraf ben ik maar wat blij dat die twee hits niét gespeeld werden. Want waar we deze 2 uur getuige van waren, was niet minder dan een ongelooflijk briljante en opvallend ingetogen en onvoorspelbare set van misschien wel de belangrijkste band van de laatste twee decennia, waarbij die twee hits enkel maar een vervelende sing-along-stijlbreuk waren geweest. Ik haal twee objectief meetbare maatstaven aan om het niveau van dit concert te duiden : gedurende deze twee uren heb ik quasi niemand in mijn omgeving naar zijn smartphone zien grijpen om wat te surfen of te facebooken. En eveneens werd ik gedurende deze twee uren ook maar één moment gestoord door onnodig gewauwel (no small feat gelet op het feit dat ik tussen een roedel Nederlanders stond, nochtans van nature gepatenteerde wauwelaars). Die twee factoren zeggen in feite al genoeg. Letterlijk iedereen stond gebiologeerd te kijken naar Yorke (immer zijn rare zelve, neurotisch gegiechel bij wijze van bindteksten incluis) en naar Greenwood, meestal zijn facie verbergend achter zijn haar-gordijn. De set laveerde van hoogtepunt naar hoogtepunt. Maar de versie die Yorke bracht van "Exit music (for a film)" ging genadeloos door merg en been. Je kon op het strand bijna een speld horen vallen terwijl het publiek ademloos toekeek. Wellicht het muzikaal hoogtepunt van het jaar. En als je dan ook nog "Street spirit (fade out)" te horen krijgt, dan is het geluk compleet, zelfs al sluit het concert ietwat abrupt en onverwacht af met "There There".

Ik schrijf dit verslagje nadat ik op TV ook het concert van Radiohead op Glastonbury gezien heb. En hoewel daar wél de crowd-pleasers "Creep" en "Karma Police" de revue passeerden, had ik de indruk op BKS getuige te zijn geweest van een veel intiemer - en daardoor krachtiger - concert. Veel minder publiek, een veel mooiere setting, geen mottig zwaaiende vlaggen die je zicht belemmeren. Tja, veel beter dan Radiohead op Best Kept Secret wordt het niet. Wat een afsluiter. Wat een weekend.

Geen opmerkingen: