21 juni 2016

Emil Hakl : Zoon & Vader

Mannen zijn nu éénmaal niet de beste praters. Een eind wegkletsen over sport of vrouwen : daarover kunnen mannen aan de toog een eind weglullen. Maar diepgaandere gesprekken rijden zich alras vast in een ongemakkelijk drijfzand, waarbij de situatie enkel gered kan worden door de kar uit dat emo-moeras te trekken en terug op de weg van de macho-babbel te duwen. Tussen vaders en zonen is dat niet anders. Er kan vlotjes gebabbeld worden over wie de koers won of over waar er lekkere bieren geschonken worden. Maar gevoelens ? Ho maar, daar doen we niet aan mee. Zo worden gesprekken tussen vaders en zonen vaak gesublimeerde boodschappen. Zeggen : "Tegen wie moet Anderlecht zondag voetballen ?" is eigenlijk zeggen : "Ik hou van je, vader." Vader en zoon weten genoeg. Nuff said. Het is een vertaaloefening waar Google Translate nog niet klaar voor is.

Deze oeroude naturel van vader/zoon-gesprekken wordt fijn weergegeven in de roman "Zoon & Vader" (verschenen in 2002 en winnaar van de Magnesia Litera-literatuurprijs) van de Tsjechische auteur Emil Hakl (°1958), actief in proza & poëzie sedert de fluwelen revolutie van 1989 en mede-oprichter van het literaire gezelschap 'De moderne analfabeet'.

De ik-persoon (een veertiger) pikt 's morgens zijn vader op (een zeventiger met een bijbaantje in de plaatselijke zoo). Ze trekken er een dag op uit om door Praag te wandelen, wat bij te kletsen. Ze buitelen van kroeg tot kroeg, elkaar ondertussen onderhoudend met alledaagse gesprekken. Ervaringen met vrouwen, herinneringen aan de oorlog, hun favoriete vliegtuigen, het verzorgen aan aambeien, anekdotes over familieleden, kleine frustraties van het werk, ... Het passeert allemaal de revue terwijl de glazen gevuld worden en af en toe een noodzakelijke pauze ingelast wordt om het urinoir te bezoedelen. Zowel de vader als de zoon praten openlijk over allerlei zaken, zoals mislukte relaties. Maar écht tot de kern komen ze nooit. De zoon heeft vaak een spreekwoordelijk duiveltje op zijn schouder zitten dat vanalles wil toeschreeuwen aan zijn vader en schoon schip wil maken. "De volgende keer moet je aardiger zijn ... begon de duivel weer te brabbelen. Je moet geduldiger zijn ! Het is je vader ! De man die je heeft opgevoed ! Hij is de enige persoon op de wereld die geduld met je heeft ! Wie weet hoe vaak je hem nog zult zien ! Klootzak ! Ellendeling ! Ondankbare Hond !" Maar uiteindelijk houdt hij steeds zijn mond en brengt hij het mondaine gesprek weer op gang. Zoals vaders en zonen dat al eeuwen doen en nog eeuwen zullen doen.

Vandaar wellicht het succes van deze roman : de universele herkenbaarheid. De concrete setting (een herfstdag in Praag) is gemakkelijk vervangbaar. En ook die kleine anekdotes, grappen, plagerijen, ... zijn gemakkelijk in te vullen met varia uit eenieders leven. Het geraamte van een universele zoon/vader-relatie is een kapstok waar je al deze dingen aan kunt ophangen. Het is de verdienste van Hakl om deze kapstok te voorzien en als een spiegel voor te houden aan de lezer. Zelf een veertiger zijnde met een bejaarde vader, was het lezen van deze roman een somtijds amusante maar ook confronterende ervaring. Humor en tragiek gaan immers hand in hand in deze kleine maar fijne roman.

Geen opmerkingen: